De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de regeling voor proceskosten in bezwaar voor rechtsbijstand voor de behandeling van het bezwaar in WOZ-zaken deels buiten toepassing moet blijven, omdat die regeling in strijd is met het discriminatieverbod. (Bijlage Besluit Proceskosten Bestuursrecht onder B2).
Dat betekent dat de vergoeding per punt voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand in bezwaarprocedures bij de verhoogd wordt naar een bedrag van € 597 (2023) of € 624,- (2024). Deze vergoeding was juist verlaagd naar € 296,- (2023) of € 310,-(2024). De wegingsfactor is niet aan de orde geweest en blijft gehandhaafd.
De Hoge Raad volgt hiermee de Conclusie van Advocaat- Generaal Koopmans van 1 maart 2024, waarin hij concludeerde dat het lagere tarief voor kosten per procespunt in bezwaar in WOZ-zaken, in strijd is met het gelijkheidsbeginsel het discriminatieverbod uit artikel 1 van de Grondwet.
Een en ander betekent dat u:
- Voor lopende beroepsprocedures zo snel mogelijk een ambtshalve besluit neemt tot het verhogen van de proceskostenvergoeding naar het hogere bedrag. Zorg ervoor dat betaling hiervan z.s.m. geschiedt, daarmee is er geen procesbelang meer voor zover het beroep betrekking op de hoogte van de proceskostenvergoeding.
- Ingeval van lopende bezwaarprocedures het nieuwe hogere bedrag hanteert, indien de proceskosten van toepassing zijn.
- De uitspraak heeft geen consequenties voor bezwaarprocedures waarvoor de uitspraak op bezwaar onherroepelijk is geworden.
De VNG heeft n.a.v. dit arrest contact met onder meer het ministerie van Financiën. Er zal een onderbouwing moeten komen voor het gehanteerde tariefverschil tussen algemene zaken en WOZ- & BPM-zaken. Er is nog niets bekend over de tijd die nodig is voor het vaststellen van deze onderbouwing, wel is er het besef dat de impact groot is en er iets dient te gebeuren naar aanleiding van het arrest.