In de ‘Kostenwet Invordering Rijksbelastingen’ (de Kostenwet) zijn tarieven voor vervolgingsactiviteiten opgenomen. Deze tarieven dienen als dekking voor de kosten van vervolgingsmaatregelen die moeten worden genomen om belastingschuldigen die nalatig zijn met betrekking tot het tijdig nakomen van op hen rustende betalings-verplichtingen, alsnog tot betaling te dwingen (de zogenaamde dwanginvordering). De tarieven worden bij de belastingschuldige in rekening gebracht. Het gaat hierbij uitsluitend om de kosten van de dwanginvordering en niet om de kosten van de gewone invordering (het innen van belastinggelden zonder dwangmaatregelen) of om de kosten van bijzondere invordering. De Kostenwet heeft betrekking op zowel de tarieven van de Belastingdienst als die van gemeenten en waterschappen.
De bijstelling per 1 januari 2025 van enkele van de in de artikelen 2, 3 en 4 van de Kostenwet vermelde bedragen vindt plaats op basis van de op de voet van artikel 8 van die wet bepaalde correctiefactor. Deze factor wordt berekend uit de indexcijfers van de ‘CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen, CAO-sector overheid’ van het CBS, gepubliceerd in het Statistisch Bulletin. De correctiefactor op grond waarvan de bedragen per 1 januari 2025 worden bijgesteld is 1,074. Als basis voor de bijstelling voor 2025 gelden de na bijstelling voor 2024 op twee decimalen rekenkundig afgeronde bedragen.
Door de toegepaste afrondingsregel leidt de inflatiecorrectie bij het begin van 2025 niet tot een aanpassing van het in artikel 2 van de Kostenwet eerstvermelde bedrag (de kosten voor het verzenden van een aanmaning tot betaling bij een gevorderde som tot € 454,-).
Een overzicht van de tarieven in de Kostenwet per 1 januari 2025 <klik hier>
Wij zien voor 2025 een forse stijging van de kosten voor het betekenen van een dwangbevel met bevel tot betaling.
Gevorderde | tarief | tarief | stijging |
som | 2024 | 2025 | % |
€ 50 | € 49 | € 53 | 8,20% |
€ 250 | € 65 | € 73 | 12,30% |
€ 500 | € 89 | € 103 | 15,70% |
€ 750 | € 109 | € 128 | 17,40% |
€ 1.000 | € 133 | € 158 | 18,80% |
€ 1.250 | € 153 | € 183 | 19,60% |
€ 1.500 | € 177 | € 213 | 20,30% |
€ 1.750 | € 197 | € 238 | 20,80% |
€ 2.000 | € 221 | € 268 | 21,30% |
€ 25.000 | € 2.265 | € 2.823 | 24,60% |
€ 140.500 | € 12.533 | € 15.658 | 24,90% |
Onderdeel van sociaal incasseren zou moeten zijn het zo laag mogelijk houden van de invorderingskosten.
Al eerder is discussie ontstaan of de tarieven moeten worden aangepast als deze niet meer in verhouding staan tot de bestede tijd en (financiële) middelen. Hierdoor worden belastingschuldigen geconfronteerd met een minder sterke kostenoploop en komt er (sneller) zicht op een duurzame oplossing voor het betalingsprobleem. Tegelijkertijd geldt dat er een redelijke vergoeding dient te zijn voor de kosten die de invordering met zich meebrengt.
Verschillende partijen die hiermee bezig zijn denken onder andere na over een financiële footprint als onderdeel van een impactmeting. We zullen je in 2025 informeren als er nieuwe ontwikkelingen zijn.