De waterschappen krijgen betere mogelijkheden om het zogenoemde profijtbeginsel toe te passen (wie profijt heeft, betaalt). Zo kunnen zij een betere verdeling maken van de waterschapsheffingen. Dit kan leiden tot een andere verdeling tussen ingezetenen en eigenaren binnen het gebied van een waterschap. Daarnaast wordt er ruimte gecreëerd voor klimaatadaptie.
Ministerraad akkoord
In december 2020 heeft de Unie van de Waterschappen een voorstel ingediend om de urgente knelpunten binnen het huidige belastingstelsel aan te pakken en de mogelijkheid te creëren voor een toekomstbestendige bekostiging van de waterschappen.
De ministerraad is op 31 maart jl. akkoord gegaan met het wetsvoorstel. Waterschappen kunnen voortaan beter inspelen op ontwikkelingen in het eigen waterschap zoals klimaatopwarming, de circulaire economie en de energietransitie. Het wetsvoorstel zal naar alle waarschijnlijkheid in de zomer naar de Tweede Kamer worden gestuurd ter behandeling.
Urgent knelpunt
De huidige kostentoedelingsmethode bij de watersysteemheffing leidt in een aantal gevallen tot een kostentoedeling en tarieven die niet langer goed in verhouding staan tot het profijt dat iemand heeft bij het watersysteembeheer. Dit zet de uitlegbaarheid en het maatschappelijk draagvlak van de heffing onder druk.
De WOZ-waarde van de woningen zijn afgelopen jaren flink gestegen. De kosten die aan de eigenaren van onroerend goed worden toebedeeld word gekoppeld aan de WOZ-waarde die aan die categorie toebehoort. Als de waarde van een categorie toeneemt zal dit in de huidige kostentoedeling leiden tot een hogere bijdrage.
Je kan vraagtekens plaatsen bij dit systeem. Heeft iemand met een hogere WOZ-waarde ook meer profijt van een sterke dijk dan iemand met een lagere WOZ-waarde.
In het nieuwe voorstel worden de kosten niet meer verdeeld op basis van de waarde maar op basis van de gebiedskenmerken. Voorbeelden hiervan zijn de hoeveelheid recreatieterreinen, de mate van agrarisch natuurbeheer en de hoeveelheid hectares per 1000 inwoners.
Gelijkmatige lastenontwikkeling binnen de categorie gebouwd
Op dit momenten moeten waterschappen dezelfde tarieven hanteren voor de eigenaren van woningen en niet-woningen. De waarden van woningen zijn afgelopen jaren harder gestegen dan die van niet-woningen. Daardoor dragen woningeigenaren een steeds groter deel van de kosten. In het nieuwe voorstel wordt de mogelijkheid ingevoerd om voor beide groepen in de kostentoedeling een verschillend tarief op te nemen. Deze zogeheten tariefdifferentiatie wordt op advies van de waterschappen geregeld in artikel 121 van de Waterschapswet waardoor deze elk jaar opnieuw kunnen worden vastgesteld.
Bijdrage aan transitie
Ook de waterschappen staan voor een uitdaging als het gaat om klimaatadaptie of de energietransitie. Het nieuwe wetsvoorstel geeft de waterschappen de ruimte om te investeren in maatregelen en deze en andere ‘plusvoorzieningen’ in rekening te brengen bij belastingplichtigen die profijt hebben.
Bezwaarafhandeling
Omdat de wetgever zich realiseert dat ook de waterschappen te maken hebben met piekbelasting bij het afhandelen van bezwaren en dit niet gaat veranderen na de invoering van het wetsvoorstel, wordt als kers op de taart de termijn voor het afhandelen van een bezwaarschrift gelijkgesteld dan die van de gemeenten. Namelijk gedurende het kalenderjaar waarin het bezwaarschrift is ingediend.
Conclusie
De waterschappen lijken in 2025 een goede stap te kunnen zetten naar een toekomstbestendigere kostendekking. Ook brengt het wetsvoorstel een eerlijkere verdeling van de kosten met zich mee. In hoeverre de klimaatadaptie en het energieneutraal werken van de waterschappen gaat leiden tot een hogere belastingheffing moet nog worden bezien.