Rechtbank Oost Brabant heeft een bijzondere uitspraak gedaan. De rechtbank stelt dat aan de eisen van de informatieverstrekking door de heffingsambtenaar is voldaan door het op de website ter beschikking stellen van de programmabegroting en paragraaf lokale heffingen. Dit wijkt af van het standpunt van de Hoge Raad.
In een zaak die zag op het jaar 2001 heeft de Hoge Raad de uitgangspunten inzake de stelplicht en bewijslastverdeling uiteengezet bij de beoordeling van een geschil inzake een mogelijke overschrijding van de opbrengstlimiet. Die uitgangspunten beginnen ermee dat, als een belanghebbende aan de orde stelt dat de opbrengstlimiet is overschreden, de heffingsambtenaar inzicht moet verschaffen in de raming van baten en lasten welke in de begroting zijn opgenomen. In een zaak die zag op het jaar 2010 heeft de Hoge Raad dit uitgangspunt als volgt toegelicht: “Met hetgeen aldaar is overwogen omtrent de stelplicht van de heffingsambtenaar, heeft de Hoge Raad rekening willen houden met de omstandigheid dat de belanghebbende in de regel geen toegang heeft tot de gegevens die hij nodig heeft om voldoende gemotiveerd feiten te stellen die meebrengen dat de opbrengstlimiet is overschreden. Dit laat onverlet, zoals in de zojuist genoemde overwegingen ook is benadrukt, dat de bewijslast ten aanzien van de feitelijke onderbouwing van het beroep op limietoverschrijding op de belanghebbende rust.
De tijd heeft sinds 2001 (en 2010) niet stilgestaan. Zeker in 2001 was de hiervoor bedoelde informatie voor een belanghebbende moeilijk toegankelijk en was hij van informatieverstrekking door de heffingsambtenaar afhankelijk om zijn standpunt dat sprake is van een overschrijding van de opbrengstlimiet überhaupt te kunnen onderbouwen. Maar in de hier aan de orde zijnde belastingjaren (2020 en 2021) gold dat de bedoelde gegevens eenvoudig online raadpleegbaar zijn, zoals de heffingsambtenaar heeft gesteld en door eiser ook op de zitting is erkend. Daarbij kan met name worden gedacht aan de (programma)begroting voor het betreffende belastingjaar. Dit betekent, anders dan in 2001 (en in 2010) nog het geval was, dat eiser in ieder geval sinds de hier aan de orde zijnde belastingjaren geacht mag worden toegang te hebben tot de gegevens die hij nodig heeft om voldoende gemotiveerd feiten te stellen die meebrengen dat de opbrengstlimiet is overschreden. Hij is daarvoor, anders dan in 2001 (en 2010), niet meer afhankelijk van informatieverstrekking door de heffingsambtenaar. Dat klemt temeer nu eiser zich laat bijstaan door een professionele gemachtigde die dergelijke procedures vaker voert en dus weet waar en naar welke informatie hij online moet zoeken om zijn bezwaar te onderbouwen.
Dit werpt een nieuw licht op de strenge eisen van de Hoge Raad. Wij zijn benieuwd of deze uitspraak van de rechtbank navolging krijgt bij andere rechtbanken, gerechtshoven en de Hoge Raad. We houden je op de hoogte.
Voor de volledige uitspraak: klik hier