De kwijtscheldingsregeling voor particulieren, zoals opgenomen in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, is per 31 augustus 2024 gewijzigd.
Artikel 12, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 definieert voor de kwijtschelding het begrip vermogen en vanaf het tweede lid worden de vermogensvrijstellingen aangegeven.
Aan het tweede lid is een nieuwe vrijstelling (letter H) toegevoegd: “een oudedagsvoorziening in de vorm van een levens- of spaarverzekering of lijfrente voor zover deze niet bovenmatig is”.
In het beslagrecht stelt de Ontvanger zich terughoudend op als het gaat om verhaal op een polis van levens- of spaarverzekering of lijfrente. Hieromtrent zijn beleidsmatige bepalingen opgenomen in artikel 14.4.9 van de Leidraad Invordering.
De terughoudendheid in het beslagrecht is nu, voor zover het gaat om de niet bovenmatige oudedagsvoorziening, ook van toepassing bij de beoordeling van een verzoek om kwijtschelding.
De praktijk van lokale belastingorganisaties laat zien dat bij de aanvraag van kwijtschelding in het algemeen geen vragen worden gesteld over een oudedagvoorziening in de vorm van een verzekering of lijfrente. Slechts incidenteel worden aanvullende gegevens opgevraagd. We kunnen daarom stellen dat deze wijziging geen directe gevolgen heeft voor de uitvoering. Voor het besluit en de toelichting (Staatscourant 2024-27603) klik hier.