De casus betreft een hoger beroep dat betrekking heeft op de waardering van een crèche/ peuterspeelzaal, waarbij de argumenten van eiser met name gericht zijn op de gehanteerde levensduur en de restwaarde.
Als argument werd de Conclusie van Advocaat Generaal Koopman van 10 november 2023 aangevoerd. In de Conclusie stelt de Advocaat Generaal dat de restwaarde in de taxatiewijzers onvoldoende onderbouwd is en de bewijslast hiervoor bij de heffingsambtenaar ligt.
De Heffingsambtenaar heeft ter zitting uiteengezet hoe hij de restwaardes heeft bepaald. Als uitgangspunt heeft hij de bandbreedtes van de Taxatiewijzer Onderwijs genomen. Vervolgens maakt hij zelf restwaardeberekeningen om te kijken of de Taxatiewijzer Onderwijs de juiste percentages hanteert. Die berekeningen maakt hij aan de hand van koopaktes van onroerende zaken van het desbetreffende archetype dat gebruikt wordt bij het opstellen van de Taxatiewijzer Onderwijs uit het WOZ-datacenter en die een voortgezet gebruik kennen. De Heffingsambtenaar heeft deze geanalyseerd aan de hand van de cijfers en de gegevens van de desbetreffende onroerende zaken. In dit geval ging het om ongeveer negen verkopen waarvan de restwaardes hoger uitkomen dan die waarvan in de Taxatiewijzer Onderwijs wordt uitgegaan. Deze uiteenzetting komt het Hof geloofwaardig voor. Nu de Heffingsambtenaar binnen de bandbreedte van de Taxatiewijzer Onderwijs is gebleven, acht het Hof voldoende aannemelijk dat de door de Heffingsambtenaar gestelde restwaardepercentages niet te hoog zijn vastgesteld. ECLI:NL:GHDHA:2024:1383
Een mooie uitspraak en goed werk van de Heffingsambtenaar. Ik onderschrijf van harte de oproep van het WOZ datacenter om transacties die restwaarden onderbouwen, vooral te delen.
Dinsdag 8 oktober 2024 vindt wederom de Themamiddag Actualiteiten Taxatiewijzers plaats. Interesse? Schrijf je in via onderstaande link: