Steeds meer gemeenten hebben een besluit Bestuurlijke Boete Overlast in de Openbare Ruimte (BBOOR). Zoals de naam van het besluit al doet vermoeden worden er op basis van de BBOOR bestuurlijke boetes opgelegd. Als deze bestuurlijke boete niet (tijdig) wordt betaald moet er worden ingevorderd. De invordering van deze bestuurlijke boete gaat echter op andere wijze dan de invordering van andere bestuurlijke boetes die bijvoorbeeld op basis van de APV of andere bijzondere wetten worden opgelegd. Dat verschil ontstaat direct bij het verzenden van de aanmaning al. Het volgen van de verkeerde invorderingsprocedure kan grote gevolgen hebben.
De BBOOR bestuurlijke boetes moeten namelijk ingevorderd worden op grond van de invorderingswet 1990. Daarmee volgen we dezelfde procedure als bij belastingen. Dat is echt een andere procedure dan die vanuit de Awb geldt voor de ‘normale’ bestuurlijke boetes. Hoewel het proces van aanmaning en dwangbevel lijkt op het proces uit de Awb zijn er toch een aantal belangrijke verschillen. Denk bijvoorbeeld aan de kosten die in rekening gebracht mogen worden voor de aanmaning. Voor de BBOOR hanteren we de tarieven uit de Kostenwet invordering Rijksbelastingen, terwijl in de Awb ook tarieven staan vermeld die net weer even anders zijn.
Een ander belangrijk verschil is dat we voor de invordering bij de BBOOR een aantal bijzondere bevoegdheden hebben. Zo mag bijvoorbeeld een dwangbevel via de post worden betekent in plaats van dat het dwangbevel door een gerechtsdeurwaarder betekent moet worden.
Als invorderaar van een gemeente kunt u naast bestuurlijke boetes ook allerlei andere zaken op uw bureau krijgen dat u moet invorderen. Bijvoorbeeld: huren, subsidies, leges en dwangsommen. Voor al deze verschillende vorderingen geldt weer net even andere invorderingsprocedures. Al deze verschillen en aandachtspunten bespreken we tijdens de studiedag invordering privaat- en bestuursrechtelijke vorderingen.