Op woensdag 25 januari kwam de NOS me het bericht dat gemeenten voor minima strenger zijn dan nodig bij de gemeentelijke belastingen. Daarin wordt beschreven dat gemeenten sinds 2022 de mogelijkheid hebben om een ruimer kwijtscheldingsbeleid te voeren ten aanzien van de beoordeling van het vermogen. Het beeld wordt geschetst dat het vreemd is dat veel gemeenten dat nog niet doen. Dat is echter helemaal niet zo vreemd, daar zijn goede redenen voor.
Onvoldoende voorbereidingstijd
De ruimere vermogensnorm die gemeenten (en ook waterschappen) mogen hanteren, is een zogenaamde beleidskeuze waarvoor de gemeenteraad een besluit moet nemen. De gemeenteraad mag dat echter pas op het moment dat de Minister of staatssecretaris dat mogelijk maakt. In het artikel van de NOS wordt gemeld dat gemeenten hier voorbereid op hadden kunnen zijn, omdat het al langer in de pijplijn zat. Er zat inderdaad al langer een beleidskeuze in de pijplijn. Deze was echter totaal anders vormgegeven dan de vermogensverruiming zoals deze uiteindelijk in de regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden is opgenomen. De regeling zoals die uiteindelijk is geworden, is pas op 16 september 2022 door de Minister bekendgemaakt. En dan moet een gemeenteraad daar nog een besluit over nemen. Ook dat vergt voorbereiding, onderbouwing en discussie. Het is daarom niet vreemd dat gemeenten pas in december 2022 of pas in Q1 van 2023 dat besluit daadwerkelijk nemen.
Uitvoeringsproblemen en ongelijkheid
De regeling van de Minister maakt het inderdaad mogelijk om het vermogen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2022 te verruimen, als de gemeenteraad daartoe besluit. Dit stuit echter op een aantal uitvoeringsproblemen. Dat betekent namelijk dat alle kwijtscheldingsverzoeken die in 2022 zijn afgewezen op vermogen opnieuw beoordeeld moeten worden. Dan spreken we voor de grotere organisaties over enkele honderden of misschien wel duizenden verzoeken die opnieuw beoordeeld moeten worden. Terwijl er vanaf februari ook grote aantallen nieuwe verzoeken voor de belastingaanslag 2023 binnenkomen bij gemeente. En dat met de personeelstekorten die ook bij de afdeling belastingen van de gemeenten spelen. Dat zou betekenen dat er al een achterstand in de afhandeling van de nieuwe kwijtscheldingsverzoeken ontstaat, vanaf het moment dat de nieuwe belastingaanslagen zijn verzonden.
Om het helemaal eerlijk te doen zou er vervolgens ook nog een publiciteitscampagne opgestart moeten worden, zodat die mensen die bewust geen kwijtschelding hebben aangevraagd omdat ze zelf al constateerden (n.a.v. de communicatie van de gemeente) dat ze waarschijnlijk te veel vermogen op de rekening hadden staan. Om ongelijkheid te voorkomen moeten deze mensen in de gelegenheid worden gesteld alsnog kwijtschelding aan te vragen ondanks dat ze de aanslag inmiddels al lang en breed betaald hebben.
Kosten
De kwijtscheldingsregels verruimen betekent automatisch meer kwijtschelding verlenen. En dat heeft natuurlijk gevolgen voor de begroting. De belastinginkomsten zullen lager uitvallen, omdat er meer kwijtschelding wordt verleend. Een aantal gemeenten merkt tegenover de NOS terecht op dat de exacte gevolgen voor de begroting lastig vast te stellen zijn. Het is mogelijk om op basis van oude gegevens een goede inschatting te maken. Maar zekerheid is er niet te geven, zeker niet in deze tijd van hoge inflatie en toenemende armoede. Ook dat zal namelijk invloed hebben op de kwijtschelding. Daar komt bij dat veel gemeenten aanhikken tegen wat al het ravijnjaar 2026 is gaan heten. Veel gemeenten hebben een stevig tekort op de begroting in 2026. Dan is een lagere belastingopbrengst door een toename van de kwijtschelding niet voor alle gemeenten te accepteren.
Al met al is het niet vreemd dat een groot aantal gemeenten nog geen besluit heeft genomen of bewust even een pas op de plaats maakt.
Link naar artikel: NOS