Op 25 januari 2023 heeft het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch een bijzondere uitspraak gedaan over de verordening Forensenbelasting 2020 van de gemeente Gulpen-Wittem. De Gemeenteraad had besloten om de Forensenbelasting fors te verhogen.
De uitspraak is gepubliceerd onder nummer: ECLI:NL:GHSHE:2023:247.
Tarieven forensenbelasting
Voor 2020 hanteert deze gemeente een vast bedrag van € 280,-, verhoogd met 0,56% van de WOZ-waarde. In 2019 gold een vast bedrag van € 129,- en verhoging van 23% van de WOZ-waarde.
Stellingname Eiser
Belanghebbende betoogt dat de verordening onverbindend is, omdat er sprake is van een onredelijke en willekeurige belastingheffing. De forensenbelasting wordt immers ingezet voor een ander doel dan waarvoor die in de Gemeentewet staat opgenomen. Verder wordt gesteld dat de verhoging van de forensenbelasting leidt tot een individuele en buitensporige last, zodat deze strijdig is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM.
Afweging Gerechtshof
Het Hof geeft aan, dat uit de wetgeschiedenis blijkt dat de forensenbelasting is ingevoerd vanwege de profijtgedachte. Deze niet-inwoners hebben profijt van de gemeentelijke voorzieningen. De gemeente ontvang echter voor hen géén uitkering uit het Gemeentefonds.
De forse verhoging onderwerpt het Gerechtshof aan de exceptieve toets ofwel de beperkte toets. De Gemeenteraad heeft de forensenbelasting verhoogd naar aanleiding een amendement om daarmee de woningmarkt te reguleren: “het voorkomen van spookgebieden”. Een ander argument was, dat de forensen gebruik maken van gemeentelijke voorzieningen. De wethouder heeft het amendement ontraden, omdat niet onderzocht is of er inderdaad sprake is van spookgebieden en verdringing op de woningmarkt. Bij een beperkte toets mag het Hof zich niet mengen in politieke keuzen, zoals hier aan de orde is.
Nu Gemeenteraad ook heeft meegenomen dat forensen gebruik maken van gemeentelijke voorzieningen, bepaalt het Hof dat de forensenbelasting niet gebruikt voor een ander doel dan waarvoor die in de Gemeentewet is opgenomen.
Hoger beroep gegrond
De toets aan artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM slaagt wel! Nu belastingplichtige de woning op grond van het bestemmingsplan niet mag verhuren, heeft deze géén mogelijkheid om de forse belastingverhoging af te wentelen. Ook is verhuizen naar deze woning niet mogelijk. Er is daadwerkelijk sprake van een individuele en buitensporige last. Het hoger beroep is daarmee gegrond. Het Hof besluit dat de verordening voor deze belastingplichtige buiten toepassing blijft. In het kader rechtsherstel vermindert het Hof de aanslag naar het tarief dat in 2019 gold.
Conclusie
Deze uitspraak is erg casueel. Door één zinnetje in het amendement, ontsnapt de gemeente aan het oordeel dat de forensenbelasting voor een ander doel wordt ingezet dan wordt beoogd door de wetgever. Nu er sprake is van een verhuurverbod, slaagt de toets aan het EVRM.
Verder is deze uitspraak inzake de exceptieve toets interessant, maar ook vreemd. Interessant, omdat wordt aangesloten op de politieke besluitvorming. Vreemd, omdat het Hof voorbij gaat aan de opdracht van wetgever om gemeentelijke belastingverordeningen repressief te toetsen. Deze opdracht is aan de rechtspraak verleend bij de afschaffing van het preventief toezicht.