De Eerste kamer heeft nog steeds geen vertrouwen in de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb). Dat blijkt uit de aangenomen motie van 31 oktober 2023
Leden van de Eerste Kamer krijgen nog steeds veel signalen dat betrokkenen, zoals gemeenten, provincies, en bedrijven niet klaar zijn voor invoering van de Omgevingswet en de Wkb per 1 januari 2024. De Eerste Kamercommissie voor IWO bespreekt op 14 november 2023 de brief van de minister van BZK over de tijdens het mondeling overleg op 24 oktober 2023 gedane toezeggingen met betrekking tot de implementatie van de Omgevingswet en Wkb. Hierbij heeft de minister al toegezegd dat de inwerkingtreding van de Wkb voor verbouw niet op 1 juli 2024, maar op 1 januari 2025 ingaat. Voor nieuwbouw blijft de invoeringsdatum 1 januari 2024.
Ondanks het feit dat de Eerste Kamer heeft ingestemd met de Omgevingswet en Wkb en ook heeft ingestemd met de invoeringsdatum van 1 januari 2023 is er opnieuw discussie over de invoeringsdatum. Kort gezegd is het standpunt van de Eerste Kamer dat zij akkoord is gegaan onder voorwaarden van uitvoering van aangenomen moties. Omdat deze moties naar het oordeel van de Eerste Kamer nog niet volledig zijn uitgevoerd, worden nu opnieuw vragen gesteld over de uitvoerbaarheid van beide wetten. Daarnaast zijn er nog altijd vragen over de werking van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Minister de Jonge heeft aangegeven dat hij de invoeringsdatum niet kan, en ook niet wil uitstellen. Hij geeft aan dat het niet kan omdat het democratische proces volledig afgerond is en de invoeringsdatum daarmee vast staat. De Eerste kamer is er niet gerust op en heeft op 31 oktober 2023 de volgende motie aangenomen:
In de motie wordt de regering verzocht op de kortst mogelijke termijn:
- met de koepels van decentrale overheden in gesprek te gaan over de te grote uitvoeringsproblemen om per 1 januari 2024 over te gaan tot invoering van de Omgevingswet;
- binnen twee weken, middels een brief terug te koppelen over de conclusies die het kabinet en koepels hieraan verbonden de Kamer te informeren over het vervolg;
- en in de brief gespecificeerd in te gaan of, en hoe, er wordt voldaan aan de minimale eisen die decentrale overheden zelf hebben gesteld aan de invoeringsdatum van de Omgevingswet.
De minister heeft toegezegd in gesprek te gaan met de koepels (VNG, UvW, IPO) en de Eerste Kamer daarover te informeren.
Is hier sprake van een deja vue? Ook vorig jaar was het de Eerste kamer die inwerkingtreding per 1 januari 2023 op een laat moment tegenhield, omdat er geen vertrouwen was in een goed werkend DSO. Het lijkt nu een keus te worden tussen twee niet wenselijke scenario’s. Inwerkingtreding per 1 januari 2024 geeft wellicht grote uitvoeringsproblemen. Opnieuw uitstel geeft een deuk in het vertrouwen in de Rijksoverheid is demotiverend voor alle betrokkenen die zich hebben ingespannen om de wetten per 1 januari 2024 goed in te voeren. En dan heb ik het nog niet over de kosten die daarmee samenhangen.
Wat betreft de legesverordening geldt het volgende. Mochten de wetten onverhoopt niet doorgaan, zorg er dan voor dat de voorbereide legesverordening voor 2024 ook niet in werking treedt. Daarmee blijft de verordening 2023 vanzelf van kracht omdat deze niet wordt ingetrokken. Financieel gezien mist de gemeente de index op de tarieven. Deze kan echter in een versnelde bestuurlijke procedure eind 2023 of begin 2024 alsnog worden doorgevoerd.
Het worden nog spannende weken.